de Volkskrant, 8 juni 2018

Zonder ingrijpen zal de nieuwe energietransitie leiden tot nieuwe ongelijkheid. Michiel Hulshof en Koen Straver pleiten voor ‘energie-rechtvaardigheid’. Voorkom dat het klimaat de nieuwe splijtzwam wordt.

Door Michiel Hulshof en Koen Straver

De laatste energietransitie die Nederland doormaakte, was die van steenkool naar aardgas. De gevolgen bleken desastreus voor veel Limburgers. Ruim 45 duizend ‘kompels’ en 30 duizend anderen verloren hun baan. Vaders en broers kwamen werkloos thuis te zitten, of belandden met versleten rug en stoflongen in de WAO. De mijnstreek liep leeg. Het luxueuze Heerlen veranderde in een troosteloze stad van armoede en drugsoverlast. Tot op de dag van vandaag zijn de gevolgen van de mijnensluiting merkbaar. In 2011 nog verzakte winkelcentrum ’t Loon in Heerlen door verwaarloosde mijnschachten. Ook de werkloosheid en de armoede in de voormalige mijnstreek bleven decennialang boven het landelijke gemiddelde.

We staan nu aan het begin van een nieuwe energietransitie. De gasketels, kolencentrales, dieselauto’s en raffinaderijen moeten plaatsmaken voor duurzame alternatieven zoals warmtepompen, windmolens, zonnepanelen en elektrische auto’s. Hoog tijd om te voorkomen dat de ‘groene revolutie’ dezelfde desastreuze uitwerking heeft op tienduizenden gezinnen als de sluiting van de mijnen.

Het afgelopen jaar deden wij, ECN part of TNO en onderzoeksbureau Tertium, samen met Milieudefensie en Alliander onderzoek naar de ‘winnaars en verliezers van de energietransitie’. Door middel van expertsessies, interviews en literatuuronderzoek brachten we in kaart waar nieuwe vormen van ongelijkheid kunnen optreden. De lijst is lang en zorgwekkend.

Zonder ingrijpen krijgen echte pechvogels te maken met een opeenstapeling van problemen: ze verliezen hun baan, kijken uit op ongewenste windmolens, ontvangen steeds hogere energierekeningen, ze zien hun wijken verpauperen, wonen in onverkoopbare huizen en kunnen zich steeds moeilijker verplaatsen. Een nieuw ‘mandje vol sukkelaars’ met een diepe afkeer voor de overheid dient zich aan.

Duurzaamheidskloof

Een paar weken geleden waarschuwde filosoof René Cuperus in de Volkskrant voor een ‘duurzaamheidskloof’, waarbij de ‘lager betaalde, lager opgeleide helft’ van Nederland de grootste rekening gepresenteerd krijgt omdat ze onvoldoende geld hebben om op tijd over te stappen op duurzame energie. Zijn zorgen zijn terecht al menen wij dat het te simpel is te stellen dat de energiekloof gaat lopen tussen de huidige groep ‘rijk en hoogopgeleid’ aan de ene, en ‘arm en laagopgeleid’ aan de andere kant. De energietransitie die voor de deur staat, zal haar eigen verliezers creëren. Dat gebeurt nu al.

Terwijl de trotse eigenaar van een Volkswagen Golf 1.9 TDI Trendline uit 2001 op diesel niet meer met zijn auto in de binnenstad van Utrecht mag komen, kunnen Tesla-rijders hun bolide rustig inpluggen bij een laadpaal aan de Oude Gracht. Trek deze trend door en je ziet de tweedeling ontstaan: terwijl ‘winnaars’ vrijelijk met hun auto door de straten zoeven, staan ‘verliezers’ te wachten op de bus. Is dat echt de samenleving die we willen?

Groene golf

De laatste jaren richten steeds meer enthousiaste burgers coöperaties op voor het opwekken van hun ‘eigen’ groene stroom. Deze ‘groene golf’ lijkt louter positief, maar kan op termijn eveneens problemen veroorzaken. Uit sociologisch onderzoek weten we dat het ‘zelforganiserend vermogen’ niet gelijkmatig over ons land is verdeeld: in dorpen of stadswijken met een sterk ontwikkeld verenigingsleven ontstaan veel eerder energiecoöperaties dan in dorpen of stadswijken zonder sterke sociale verbanden. Die kloof loopt lang niet altijd parallel met inkomen of opleidingsniveau. Het resultaat: terwijl de ene Nederlander lekker kan meeparticiperen met een windmolen- of zonnepanelenproject, weet de ander niet eens dat zoiets bestáát.

Ook de aanleg van aardgasvrije woonwijken zal leiden tot nieuwe haves en havenots. Hoe meer Nederlanders zich laten afkoppelen van het gasnetwerk, hoe minder huishoudens overblijven om de netwerkkosten te betalen. Woningeigenaren met een krappe beurs zijn dubbel de klos: ze kunnen niet investeren in een warmtepomp, en betalen daardoor noodgedwongen een steeds hogere gasrekening. Ook hier is het verschil tussen rijk/hoogopgeleid en arm/laagopgeleid niet allesbepalend. Huurders zouden weleens beter af kunnen zijn, omdat woningcorporaties verplicht investeren in de energiehuishouding van hun huurhuizen. Kosten: 108 miljard euro en of de overheid even wil bijspringen, alstublieft.

Niet alle langetermijngevolgen vallen te voorspellen. Welke beleidsmaker kon in de jaren zestig voorzien dat de vondst van de aardgasbel bij Slochteren ertoe zou leiden dat Groningers vijftig jaar later bovenmatig gebukt gaan onder depressies en angststoornissen? Ook nu hebben we geen glazen bol, maar we zijn het verplicht aan de vorige verliezers om te leren van het verleden.

Toen kwamen duizenden mensen zonder baan te zitten. Hoe zit dat nu? Uit de Nationale Energieverkenning blijkt dat het aantal arbeidsplaatsen in de fossiele energiesector snel afneemt: van 73 duizend voltijdsbanen nu naar 62 duizend over twee jaar. De gevolgen voor het verlies aan indirecte banen – onderhoudsmonteurs van gasketels, toeleveringsbedrijven voor gasleidingen – zijn mogelijk nog groter.

Lokale economie

Net als bij de mijnensluitingen, komt het verdwijnen van de fossiele energiesector in sommige regio’s harder aan dan in andere. De haven van Rotterdam en de provincie Groningen zijn het meest afhankelijk van de fossiele industrie en daardoor kwetsbaar. Een te late omslag kan grote gevolgen hebben voor de gezondheid van de lokale economie, de aantrekkelijkheid van de regio, de huizenprijzen en uiteindelijk de sociale structuur.

Gericht arbeidsmarktbeleid voor de verwachte fossiele banenkrimp ontbreekt. Vakbond FNV pleitte vorig jaar voor een ‘kolenfonds’ van 800 miljoen euro voor de werknemers van de vijf kolencentrales die binnenkort sluiten. Waarschijnlijk zijn wel meer van dat soort fondsen nodig.

Natuurlijk biedt de groene revolutie ook nieuwe kansen op werk. Onderzoeksbureau CE Delft rekent op ruim 11 duizend extra banen per jaar tot 2035. Die zijn nodig voor het installeren van zonnepanelen, warmtepompen en laadpalen, het afkoppelen van gasleidingen, het open graven en weer bestraten van hele steden en het aanleggen van warmtenetten. Maar wie gaat dat werk doen?

De bouwsector wordt op dit moment compleet overvraagd. Overheid, opleidingen en de sector zouden veel meer moeten doen om jongeren op mbo-niveau te interesseren voor een carrière in de duurzame installatietechniek. Zo kan het aantal potentiële winnaars van de energietransitie worden vergroot.

Beeld Rhonald Blommestijn

De strijd om de ruimte

Dan de strijd om de ruimte. Provincies en Rijk hebben afgesproken dat windmolens op land in 2020 voor 6.000 megawatt aan energie zullen opwekken. De teller staat nu op 3.300 megawatt. Dat betekent dat Nederland de komende twee jaar een verdubbeling te wachten staat. We hebben de situatie tot 2050 doorgerekend; dan moet Nederland naar schatting vier keer zoveel windenergie op land opwekken dan nu. Een deel daarvan kan worden opgevangen door efficiëntere windmolens, maar zeker niet alles. Ook het opwekken van zonne-energie heeft gevolgen voor het landschap (zonnevelden) en de woonomgeving (panelen op het dak).

Lusten en lasten van wind- en zonne-energie komen vaak niet bij dezelfde groepen terecht. Dat geldt op nationaal niveau: windmolens draaien niet op de plekken waar de meeste energie wordt gebruikt. Terwijl de ene groep moet leven tussen de molens, kunnen anderen overlastvrij genieten van windenergie. Op lokaal niveau geldt vooral dat de eigenaar van een windturbine profiteert, terwijl de buren in de slagschaduw van de molen kampen met slapeloze nachten door het zwiepende geluid van de wieken.

De overheid kan en moet veel meer doen om deze oneerlijke situatie te verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan het plaatsen van windmolens op plekken waar de energievraag het grootst is. Of onderzoek de mogelijkheid van kleinere molens – die zijn wellicht minder efficiënt, maar geven ook minder geluidsoverlast. Een andere interessante aanpak is die langs de A16: daar komt een kwart van de windmolens in eigendom van de lokale gemeenschap. Per gemeente wordt een stichting opgericht die in overleg met inwoners de lusten van deze ‘dorpsmolens’ zo goed mogelijk verdeelt.

Mattheüs-effect

Dan hebben we nog het probleem dat het best wordt samengevat in de beroemde Bijbelpassage: ‘Want wie heeft, zal nog meer krijgen, en wel in overvloed, maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft nog worden ontnomen.’ Wie nu kan investeren in groene energie profiteert het meest. Wie niet kan investeren, gaat er op termijn op achteruit. Onderzoek van CE Delft in opdracht van Milieudefensie, FNV, de Woonbond en de ngo Tax Justice berekende de gevolgen van dit ‘Mattheüs-effect’: Nederlanders met een bruto-inkomen van maximaal 17.646 euro gaan in 2021 zo’n 6 procent van hun inkomen aan energie betalen. Als we niets doen, kan dat oplopen tot 17 procent in 2050.

Netwerkbedrijf Alliander schat dat 750 duizend gezinnen moeite hebben met het betalen van hun energierekening. De verschillen kunnen in korte tijd snel oplopen, zeker als woningcorporaties en kapitaalkrachtige woningeigenaren tegelijkertijd maatregelen nemen om energie te besparen of zelf op te wekken. Voor de fossiele ‘achterblijvers’ wordt het leven dan snel duurder.

We moeten onderkennen dat de energietransitie, zoals alle omwentelingen, niet alleen winnaars maar ook verliezers kent. De overgang naar duurzame energie kan alleen succesvol verlopen als die gepaard gaat met sociale maatregelen. Anders lopen we het risico dat klimaat de nieuwe splijtzwam in de samenleving wordt. Wie wil weten wat er dan kan gebeuren, moet kijken naar de gevolgen van het vertrek van de fabrieken in de Amerikaanse rust belt. De inwoners voelen zich als slachtoffers van de globalisering ernstig verwaarloosd en stemden anderhalf jaar geleden massaal op het ‘America First’ van Donald Trump.

Wij pleiten voor ‘energie-rechtvaardigheid’ als toetsingskader voor nieuw beleid: stimuleer duurzaam vervoer, maar bedenk wat je doet met eigenaren van derdehands diesels. Plaats die windmolen, maar vraag je af wat de omwonenden daaraan hebben. Haal dat aardgas uit je stad, maar verzin een oplossing voor woningeigenaren met weinig geld. Sluit die kolencentrale, maar school de werknemers om. Prijs die lokale energiecoöperatie, maar zorg dat iedereen er lid van kan worden. Kortom: bedenk niet alleen wat goed is, maar ook voor wie en voor wie niet.

Om dit goed te doen, moet de overheid meer onderzoek doen naar de gevolgen van de energietransitie. Pas als we duidelijk weten hoe de lasten en lusten precies worden verdeeld, kunnen ethisch onderbouwde keuzes worden gemaakt. Zo kan een nieuw energie-drama worden voorkomen.

Michiel Hulshof is journalist en medeoprichter van Tertium, bureau voor burgerparticipatie. Koen Straver is sociaal wetenschapper bij ECN part of TNO. Met Alliander en Milieudefensie deden zij onderzoek naar ‘winnaars en verliezers van de energietransitie’.